Het CDA heeft bij het project Leidseweg-Noord-deel zuid continu een vinger aan de pols gehouden en zeer kritische vragen gesteld aan het college waarbij o.a.de volgende punten aan de orde kwamen.

Projectplanning; dit project is in 2016 gestart en is 6 jaar later nog niet af!
Projectplan: Er is afgeweken van het oorspronkelijke projectplan. Waar in 2016 een bedrag van ruim €2,5 miljoen geraamd werd, exclusief voorbereidingskosten, ons huidige college dacht dit met € 1,8 miljoen te kunnen uitvoeren. Dit was inclusief voorbereidingskosten en een post onvoorzien!
Een ieder leest in de kranten dat de bouwkosten voor infrastructuur en woningen over de laatste 6 jaar de pan uit stijgen. Het college heeft in het perceptie van de CDA, hier vooraf onvoldoende rekening mee gehouden. Daarbij hebben ze vervolgens verzuimd om na aanbesteding telkens kosten overschrijdingen boven de € 50.000 te melden aan de raad terwijl dit wettelijk voorgeschreven is.

Het CDA is van mening dat er vooraf onvoldoende aandacht is geweest voor Projectrisico’s die door een goede voorbereiding zichtbaar hadden kunnen worden. Nu wordt ons begroting belast met kosten voor extra pompen ivm het omleggen van ondergrondse leidingen, kosten € 50.000; aanpassing van het ontwerp omdat er onvoldoende was gekeken naar het gebruiksaspect voor o.a. de fietser als gebruiker van de rijbaan, kosten € 60.000. In de 2e helft van 2021 heeft men de aanwezigheid van een oude riool ontdekt, ja ze stonden zichtbaar op tekening maar nee hier was verder geen rekening mee gehouden. Het dicht-schuimen van dit oude riool kost ons € 210.000. Ondertussen is men bij het Nicolaaspad een oude fundering van een brug tegengekomen. Een brug die in een vorige eeuw over het water lag welk in verbinding stond tussen Allemansgeest/de Vliet en Berbice, dit is terug te zien op oude kadastrale tekeningen van Voorschoten. Het ontdekken hiervan en de financiële consequenties die het mogelijk heeft, hierover heeft het college nog geen mededeling gedaan aan de raad. Het CDA stelt naar aanleiding van alle hierboven genoemde onvoorziene posten en de wijze waarop het college de raad hierover informeert telkens vragen  en ook over de Informatiepositie van de raad. Want op momenten wanneer projectontwikkelingen kenbaar zijn hoe / wanneer wordt de raad hierover geïnformeerd?

Verder is het te betreuren dat een college, die als thema in hun coalitie-programma  hebben opgenomen “een Gezonde en Duurzame leefomgeving”, bij realisatie van een gescheiden rioolstelsel op de Leidseweg-Noord-deel zuid niet alle woningen consequent voorzien van een inlaat opdat hun hemelwaterafvoer hier op aangesloten kan worden. Nu zijn nog geen 50% van de woningen hiervan voorzien en wanneer dat in een later stadium plaats vindt en ja de gemeente is verplicht om hier in mee te werken, dan kost dat het dubbele van wat het nu kost tijdens uitvoering van de huidige werkzaamheden. Daarvoor moet straks een net opnieuw ingerichte openbare ruimte weer overhoop! 

Wat ook te betreuren valt is de overstort op de sloten gelegen achter de woningen aan de onevenzijde en naast Berbice. Bij het minste geringste aan regenval zijn deze vervuild met rioolwater afkomstig uit de wijk Noord-Hofland. Een gebrek aan capaciteit bij de rioolzuivering aan de Voorschotense weg is hier debet aan. Vanuit Voorschoten ontstaat in onze rioolstelsel hierdoor een file van rioolwater waarbij wij het verliezen van andere gebieden zoals Leiden-Zuidwest, Zoeterwoude en omgeving. Informatiebrief 009 van het college stelt dat De beperking van de zinker en het drukverschil tussen Leiden en Voorschoten liggen hier ten grondslag. Vanuit Rijnland zal in 2022 een tijdelijke overstort gerealiseerd worden op de Korte Vliet”.  Hierna wil het college een aantal overstorten, zoals die bij het Nicolaaspad, en de Krimkade afsluiten. Door het afsluiten van de overstorten zal zeer regelmatig een stroom van vuil rioolwater,  inclusief wc-papier, alle chemicaliën van uitgescheiden medicijnresten en reinigingsmiddelen eveneens nu bij de overstorten, bij realisatie van een overstort in de Korte Vliet, aldaar plaats vinden. Deze vervuiling komt uiteindelijk in ons voedselketen terecht. Het lozen op openbare water valt onder jurisdictie van de Provincie Zuid-Holland en daarmee onder het Kaderrichtlijn Water(KRW), dit is  Europees regelgeving waarvoor, eveneens bij de Vlietlanden, de provincie toezichthouder en handhaver is.  Uitgangspunten van het KRW zijn de stroomgebiedsbenadering; het voorkómen van achteruitgang en het centraal stellen van ecologische doelen.

Het CDA is van mening dat een overstort op de Korte Vliet in strijd is met het KRW en daarmee  absoluut geen duurzame oplossing is. Het CDA heeft daarom kritische vragen hierover gesteld. Wij wachten op antwoord.

Back To Top